Zelfmoordpreventie... 23.10.18 staat voor altijd in mijn geheugen gegrift

Zelfmoordpreventie... 23.10.18 staat voor altijd in mijn geheugen gegrift

Hartverscheurend. Verwoestende pijn. Openrijtend. Zotmakende, alles overheersende diepe pijn. Getraumatiseerd. Verloren. Alleen. Althans voor een stuk. Pijn die met weinig te vergelijken valt. Zo zou ik het laatste jaar van mijn leven omschrijven. En schuldig en beschaamd. Het leven van mijn zusje is me ontglipt op 23 oktober vorig jaar. Ik stond erbij en ik keek ernaar. Een gesprek dat niet af is. Woorden die niet gezegd zijn. Afschuwelijk gemis.

Als ik schuldig ben en me zou moeten schamen, ben ik niet alleen. Er zijn bij ons thuis in totaliteit voor ons gezin ongeveer een 30-tal hulpverleners gepasseerd. Ons gezin leed. Mijn zusje leed. Dat zij uit het leven stapte, is niet onze schuld. Ook niet van die hulpverleners.

De meeste hulpverleners, de meeste mensen kunnen fundamenteel niet om met lijden. Met écht lijden. Want lijden is lelijk. Het is confronterend. Het zuigt leeg. Het is menselijk om daarvan weg te draaien.

Toen mijn zus stierf, wist ik: ik ga vrienden verliezen en ik ga vrienden bijmaken. En zo geschiedde. Er waren/zijn mensen die niet moesten begrijpen wat dat voor mij betekende. Die niet bezig waren met het feit dat ze iets zinnig moesten kunnen zeggen. Die gewoon niet wegdraaiden van het feit dat ik helemaal verloren was/ben en bij me konden/kunnen blijven. Die niet af en toe van zich lieten horen, maar ervoor kozen om er te zijn, wanneer dan ook. Dat zijn mensen die uit een speciaal soort hout gesneden zijn. Ik zal ze dankbaar zijn tot ik sterf. Dit zijn de mensen die je in dit soort stormweer écht ongelofelijk hard nodig hebt. Zij zijn de uitweg richting helen. Soms doet het zoveel pijn dat het leven gaat over het eerst volgend kwartier. Dat is na een jaar nog steeds met momenten zo. Het leven raast verder. Dat van mij staat nog vaak stil. En staat zelfs niet vaak genoeg stil, hoezeer anderen in mijn omgeving daar ook iets van mogen vinden.

Om terug te komen op die hulpverleners: zij die dit kunnen, er echt zijn voor iemand die akelige dingen zegt (verbaal of non-verbaal!) als ‘ik wil er niet meer zijn’ , zijn ook uit speciaal hout gesneden. Ze zijn er in elk geval meestal totaal niet voor opgeleid om dat te kunnen. Toch in elk geval niet die 3000 hulpverleners die ik de afgelopen jaren heb opgeleid. Maar dus even in perspectief genomen: vrienden, familie van nabestaanden weten vaak niet wat zeggen en doen voor degenen die achterblijven. Laat staan dat je degene tegenkomt die zelf al of niet duidelijk aangeeft dat het leven teveel pijn doet om nog hier te blijven. Je komt het tegen als vriend(in), partner, zus, broer, ouder en dus zeker als maatschappelijk werker, opvoeder, ergotherapeut, logopedist, verpleegkundige, … . Het is een maatschappelijk probleem dat wij niet weten hoe we daarop moeten reageren. Erger nog dat we ervan wegdraaien. Ik spreek ook over mezelf. Ik ben er ook van weggedraaid. De pijn die mijn zus had, was van een hele andere orde dan ‘ik voel me niet goed’. Ik denk dat hij vergelijkbaar is met de pijn van degene achterblijft and then some. Want anders zou ik niet achterblijven. Dan was ik er ook niet meer.

Wij zijn niet goed in het dragen van pijn. Niet die van onszelf en niet die van anderen. En daarmee laten we onszelf en anderen in de steek. Wist je dat 90% van onze psychische problemen eigenlijk sociale problemen zijn?

Ik bedacht me deze nacht een conversatie met mijn zus om te toetsen bij haar of ik dit mocht typen en daarmee haar privacy niet zou schenden. En ik bedacht me wat ze zou zeggen: ‘Doen, Annick! Misschien help je er wel iemand mee!’ Net zoals zij wilde doen, toen ze jaren geleden in de krant stond met haar/ons verhaal.

Ik denk dat wat ik vandaag zou doen, als ik de tijd zou kunnen terugdraaien, wetend hoe concreet haar plannen waren en psychisch er op dat moment de ruimte voor zou hebben, is haar vragen: als je uit het leven wil stappen, wat doet je zoveel pijn? Vertel me. Ik wil bij je blijven tot ik het begrijp. Ik wil het niet oplossen, want dan lijk ik het te relativeren. Ik wil gewoon met je zijn en luisteren naar je. Je hoeft geen goeie woorden te hebben. Daar komen we samen wel uit. Ik zoek wel met je mee. Als ze het toe zou laten, zou ik haar knuffelen tot ze er genoeg van had.

Misschien nog dit voor mensen die achterblijven: ja, ik voel me schuldig. Het is een gevoel dat nooit zal verdwijnen, denk ik. En tegelijk betekent schuldig zijn dat ik haar keuze niet zou respecteren. En dat zou op zijn beurt willen betekenen dat ik mijn zus niet zou respecteren. De liefde voor haar en dus ook het diepe respect voor haar keuze gaat voor op mijn schuldgevoel. Ik moet haar laten gaan omdat zij dat wilde in dat moment.

En nog dit: neem je tijd. Misschien zeg ik dat ook tegen mezelf. Neem je tijd om te rouwen. Anderen geven je die tijd niet. Jij moet hem nemen. Rouwen is een actieve bezigheid. Toen mijn zus stierf, weet ik dat ik dacht dat ik binnen de week opnieuw aan het werk was. Ik was nog nooit iemand van zo dichtbij verloren. Laat staan op die manier. Mensen die dit niet hebben meegemaakt, kunnen zich hier niets bij voorstellen. Dat kan je hen niet verwijten. Dat is maar goed ook. Deze periode daagt je uit om te leren vragen wat je nodig hebt aan anderen. Te selecteren wie je nodig hebt rondom je. En te kiezen wat je met je leven wil doen. Het is kort. Probeer te helen en te leven.